Blik op de tuin: week 48 / 2012

In vogelvlucht door de geschiedenis van de tuinarchitectuur (2)

Een lezing waarbij de spreker ingaat op onze tuingeschiedenis is interessant; zeker om nog meer te weten te komen over de historische parken en buitenplaatsen in ons land. Genootschap Oud Westland organiseerde een dergelijke lezing en Jan Holwerda was de spreker (zie ook vorige column). Tal van tuinstijlen passeerden de revue en ook buitenplaatsen in onze omgeving kwamen aan de orde, zoals paleis Honselaarsdijk en Zuidwind in ’s-Gravenzande. Hierbij het vervolg: als reactie op de formele tuinen ontstaat er in het midden van de 18e eeuw een stijl waarbij gevoel een grote rol speelt: de (vroege) Engelse landschappelijke stijl. Rechte lijnen en strakke perken veranderen in vloeiende lijnen met glooiende gazons en vergezichten. Landgoed Ockenburg, bij Loosduinen, is een mooi voorbeeld van de omvorming van een formele naar een landschappelijk ontwerp. Ook de tuinen van paleis Het Loo vielen ten tijde van koning Lodewijk Napoleon (1804-1810) ten prooi aan deze nieuwe stijl. In de periode van 1980 – 1984 zijn de oorspronkelijke tuinen van stadhouder Willem III, die hier van 1685 – 1692 woonde, echter weer in ere hersteld. Uitgangspunt van de restauratie waren zowel oude ontwerptekeningen als opgravingen ter plaatse. Op de oude uitgegraven fundamenten zijn nu weer parterres in decoratieve patronen te vinden omgeven door bloembedden met 17e eeuwse plantensoorten.

Een interessant boek uit de landschappelijke periode (1802) is het: ‘Magazijn van Tuin-sieraden’ van tuinarchitect Gijsbert van Laar (1767-1829). Het is een boek vol voorbeelden van prieeltjes, vijvers met heuvels, bruggen en zitjes en gebouwen, zoals een hermitage, kluizenaarshut. Grappig is het om te weten is, dat in die tijd in Engeland landeigenaren mensen inhuurden om in hun tuin voor kluizenaar te spelen. Het boek van Van Laar was bijzonder populair en is van grote invloed geweest op de tuinen in de 19e eeuw. ‘Afbeeldingen der fraaiste, meest uitheemsche boomen en heesters’ van Johann Carl Krauss (1802) is een ander prachtig prentenboek over Engelse tuinen. Interessant is verder, dat rond dezelfde tijd, ook wel de Franse Tijd genoemd, veel buitenplaatsen door geldgebrek verdwenen. Hierna volgen nog stijlen als de late landschapsstijl, de gemengde stijl en de architectonische stijl om tot slot in onze tijd te belanden. Door de eeuwen heen kunt u zien dat tuinen met een besloten karakter, hortus conclusus, veranderen in tuinen met een meer open karakter. Nu zijn we weer terug bij de hortus conclusus met dien verstande dat de hedendaagse tuinier (gelukkig niet allemaal!) veranderd lijkt te zijn in een stratenmaker!

Anneke

T @blikopdetuin

Vragen kunt u stellen via: info@westland.groei.nl; activiteiten van Groei en Bloei afdeling Westland vindt u op: westland.groei.nl.

 

 

 

 

 

 

Blik op de tuin: week 47– 2012

In vogelvlucht door de geschiedenis van de tuinarchitectuur (1)

Het Genootschap Oud Westland organiseerde in oktober een lezing over tuingeschiedenis; een onderwerp, dat in het jaar van de Buitenplaatsen, alle aandacht verdient. Als spreker was Jan Holwerda uitgenodigd. Jan heeft een eigen onderzoeksbureau, dat ‘Groen Verleden’ heet. Hij doet onderzoek naar historisch groen en publiceert hierover. Zijn nieuwste pennenvrucht, samen met René Dessing, is de Nationale Gids Historische Buitenplaatsen met aandacht voor de 551 buitenplaatsen in ons land.

Met oude prenten, foto’s en kaartmateriaal nam Jan de bezoekers bij de hand door de boeiende geschiedenis van de tuinarchitectuur, die eigenlijk al begon toen de eerste mens zich op een vaste plek vestigde en zijn behuizing ging omtuynen d.w.z. omheinen. Het doel hiervan was om de natuur, de wildernis en het ‘zondige’ buiten te sluiten, een hortus conclusus. Interessant is, dat veel informatie over vroegere tuinarchitectuur is terug te vinden op schilderijen en prenten. Belangrijk is bijvoorbeeld het werk van Hans Vredeman de Vries (1527 – ca. 1604): ‘Hortorum virdariorumque elegantesx85″ In dit prentenboek met tuinontwerpen legde deze veelzijdige kunstenaar, schilder, tekenaar, de invloeden van de Renaissance uit Italië uit en bepaalde hiermee het karakter van de Nederlandse en Vlaamse tuinarchitectuur. Van een stroming die vanaf 1620 toonaangevend is, was een goed voorbeeld in onze eigen regio te vinden: paleis Honselaarsdijk. Deze stroming staat bekend als het Hollands Classicisme. Architect Jacob van Campen is er een van de vertegenwoordigers van. Hij was o.a. betrokken bij de bouw van paleis Honselaarsdijk van Frederik Hendrik, dat in die tijd met zijn fazanterie, visvijvers en tuinen bekend stond als ‘Klein Versailles’. Dankzij het wereldbekende boek van Jan van der Groen (1624 – 1671): “Den Nederlandtsen Hovenier”, weten we nu nog steeds welke bloemen en planten er in de tuinen van Paleis Honselaarsdijk groeiden. Jan van der Groen was namelijk hofleverancier van de Prinselijke familie Oranje Nassau en dus ook van de tuinen van het paleis. In totaal staan er 900 tuinplanten in het boek beschreven, waarvan 250 sierplanten.

Een ander even belangrijk boek is de Hortus Floridus, De Blom-hof, van Crispijn van de Passe (1589 -1670). De eerste Latijnse uitgave verscheen in 1614. Dit boek verscheen tegen het decor van de rage op het gebied van uitheemse bloemen en planten, o.a. veroorzaakt door de activiteiten van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, maar ook door de komst van gewassen, zoals de tulp, naar ons land. De informatie van dit boek haalde van de Passe uit tuinen van liefhebbers, onder wie Carolus Clusius! Volgende week meerx85

Anneke

T @blikopdetuin

Vragen kunt u stellen via: info@westland.groei.nl; activiteiten van Groei en Bloei afdeling Westland vindt u op: westland.groei.nl.

 

 

Blik op de tuin: week 46 / 2012

Mooie taxushaag!

Over heggen en hagen

Om wat meer over heggen en hagen te weten te komen was op donderdag 11 oktober jl. Beline Geertsema, voorzitter van de Nederlandse Tuinenstichting, te gast bij Groei & Bloei Westland. Het verschil tussen een heg en een haag is moeilijk aan te geven, maar zonder een antwoord te geven op deze vraag wist Beline genoeg over dit onderwerp om er een avond mee te vullen.

Volgens het Internet schijnt het verschil tussen een heg en een haag te maken te hebben met de manier van beheren: een haag is een wild uitgroeiende heg en een heg heeft als kenmerk dat deze geschoren of geknipt is. Maar of het nu heggen of hagen zijn, het zijn beplantingen van (half)heesters of houtachtige gewassen (bomen) in een rij van een bepaalde breedte, die o.a. dienen als afscherming of windkering.

Hagen zijn er al zolang als dat er mensen op aarde wonen. Toen de mens zich op een stukje grond ging vestigen en in de ruimte rondom het huis gewassen ging telen, ontstond de behoefte om dit lapje grond te omheinen of wel te ‘omtuynen’. Maar ook in het landschap is het een oeroud gebruik om hagen te plaatsen, zo kennen we o.a. de boerenhagen uit het Maasheggenlandschap (weilanden met heggetjes) bij Boxmeer en het eeuwenoude Zeeuwse heggenlandschap bij Nisse in de Zak van Zuid-Beveland. Grote delen van dit soort landschappen zijn door de eeuwen heen verloren gegaan, maar gezien het ecologische belang van hagen vindt tegenwoordig steeds meer herbeplanting plaats.

De functie van hagen beperkt zich niet alleen tot afscherming of windkering. Ook bij doolhof en labyrint spelen ze een grote rol en wanneer u een (vals) perspectief wilt creëren, dan kunt u door een juiste plaatsing van hagen een verrassend resultaat bereiken.

Iedere struik is geschikt om tot haag te maken. Mooi zijn hagen van Fuchsia, Forsythia, Hibiscus en Cornus Mas. Ook Acer campestre, de veldesdoorn, vooral die met rode uitlopers in het voorjaar, is een goede keus. Zeer geschikt zijn ook beuken (Fagus sylvatica) en haagbeuken (Carpinus betulus). De allermooiste groenblijvende haag is, volgens Beline, Taxus. Halfheesters, zoals lavendel zijn goed te gebruiken voor lage heggetjes.

Hebt u een te kleine tuin voor een haag, dan kunt u klimplanten (Clematis, rozen) langs een rek laten klimmen (vertikaal tuinieren). Tegenwoordig zijn er ook rekken met bijvoorbeeld Hedera die u met plant en al als afscheiding kunt plaatsen. Het hele verslag van de lezing is te vinden op westland.groei.nl (Terugblik 2012 – lezingen).

Anneke

T @blikopdetuin

Vragen kunt u stellen via: info@westland.groei.nl; activiteiten van Groei en Bloei afdeling Westland vindt u op: westland.groei.nl.

 

 

 

 

Blik op de tuin: week 45– 2012

Over bollen, enten en sterappeltjes

Begin oktober was er een kwekersdag bij Plantentuin Esveld in Boskoop. Toevallig in de buurt, besloten we een kijkje te nemen. Met zijn enorme assortiment is Esveld altijd leuk om te bezoeken, zeker in de tijd dat het Aceretum in vuur en vlam staat door de verkleuring van het blad van de esdoorns. Op deze kwekersdag waren een aantal toonaangevende kwekers in de Plantentuin neergestreken. Met lezingen en workshops gaven zij ieder een eigen invulling aan de dag. Specialist Marco Franssen was er met zijn hosta’s en bij Van Zoest kon u alles vragen over Clematis. Ook Peter C. Nijssen, bol- en knolgewassenspecialist in hart en nieren, was aanwezig. Dit tuincentrum en postorderbedrijf staat garant voor wel 750 soorten/variëteiten aan bijzondere bol- en knolgewassen. Ik heb er een zakje Camassia leichtlinii ‘Caerulea’, de prairielelie, gekocht. Dit winterharde bolgewas heeft schitterende blauwe bloemen en komt van oorsprong voor in Noord-Amerika. Camassia doet het goed aan de rand van de border, in niet te zware, goed gedraineerde grond op een zonnig plekje. De bloeitijd is mei – juni. Ik ben benieuwd! Mijn aandacht trok ook Romulea bulbocodium var. leichliniana. Dit bolgewas bloeit in februari, maart en heeft witte bloemen met een geel hart. Het geslacht Romulea is vernoemd naar Romulus, die, naar verluid, samen met Remus Rome stichtte. De bloem lijkt op een Crocus, maar het blad is totaal verschillend. Gezien de matige winterhardheid ga ik die maar eens in een pot uitproberen. Ook Boomkwekerij en Groencentrum ‘’De Batterijen” uit Ochten gaf acte de presence. Een van hun medewerkers liet er zien hoe u fruitbomen kunt vermeerderen door enten. Hij gebruikte de methode van de Engelse griffel, de verbeterde plakmethode. Zowel de ent als de onderstam, in dit geval die van het appelras ‘Bietenvelder’ sneed hij schuin aan. Vervolgens maakte hij bij beide snijvlakken een kleine insnijding (1/3 van de punt en 1 tot 2 cm diep), zodat hij ent en onderstam in elkaar kon schuiven. De ent plakte hij af met buddytape, een doorzichtige, zelfklevende en elastische tape. Door de waslaag van de tape is de ent waterdicht, maar wel ademend en droogt niet uit. Entwas is hierdoor overbodig. Wel gebruikte hij hete entwas om de bovenkant van de ent af te dichten. Gexefnteresseerden kregen een enteling cadeau; de mijne was er een van de sterappel. Dit voor mij nostalgische appeltje, heb ik als kind vaak gegeten, maar niet dat gebeurde niet voordat ik hem glimmend rood had opgepoetst!

Anneke

T @blikopdetuin

Tijd voor de bollen!

 

Vragen kunt u stellen via: info@westland.groei.nl; activiteiten van Groei en Bloei afdeling Westland vindt u op: westland.groei.nl.

Blik op de tuin: week 44– 2012

Een waterval van Begonia

Begoni-JA!

Nu het tuinseizoen ten einde is, wil ik een ode brengen aan Begonia. Tot voorkort vond ik deze kuip/tuinplant een iets wat tuttig ding, maar ik heb mijn mening bijgesteld door een schitterende soort: Begonia pendula ‘Angel Falls Soft Pink’ uit de serie Waterfall van Beekenkamp. Ik had hem van een vriendin gekregen om uit te testen en ik kan er niet om heen: deze Begonia krijgt een dikke TIEN! De hele zomer, of het nu mooi of slecht weer was, bloeide hij door. De plant ontwikkelde zich van een kleine stek tot een enorme waterval van subtiel wit met roze bloemen; een echte kanjer die een eyecatcher op het terras of in een hanging basket kan zijn. Eigenlijk kan een plant met een dergelijke naam niet anders dan mooi zijn, maar zijn lange levensduur had ik al helemaal niet verwacht. Prettige bijkomstigheid als u weinig tijd hebt: de bloemen vallen er van zelf af, dus het onderhoud is bijna nihil, op het geven van wat water en mest na.

Dit was trouwens niet de enige Begonia die me verbaasde. Omdat ik ieder jaar meedoe met de consumententoets van Groei & Bloei, kreeg ik dit jaar nog een andere soort om te testen: Begonia ‘Love A lot 1.1.’. Ook deze Begonia ontwikkelde zich snel en heeft in tegenstelling tot de andere soort prachtige warmrode bloemen; ook niet verkeerd. Eigenlijk gelden de opmerkingen van hierboven ook voor deze soort: weinig onderhoud en veel kijkplezier en welke tuinier wil dat nu niet?!

Ik weet eigenlijk ook niet waarom Begonia in mijn beleving zo’n stoffig imago heeft? Komt het door de vaak truttige potjes waarin hij vroeger stond? Ik weet niet?!

Het geslacht Begonia behoort tot de familie der Begoniaceae. Ik heb gelezen dat er meer dan 1000 soorten zijn en dat Begonia een van de grootste geslachten uit de plantenwereld is. Begonia is vernoemd naar een Gouveneur van Canada, Michel Bégon (1638-1710). Hij hield erg van tuinieren en het kweken van bloemen. Begonia is een knolgewas, dat niet winterhard is; een uitzondering is Begonia grandis subsp. evansiana, die afgedekt een paar graden onder nul kan weerstaan. De knollen van andere Begonia kunt u bewaren, nadat u ze in de herfst hebt opgegraven. Bewaart u ze op een koele en droge plek om ze in het voorjaar na de nachtvorst weer buiten te planten. Ik mag hopen dat het bij mij ook lukt! Begoni-Ja dus!

Anneke

T @blikopdetuin

Vragen kunt u stellen via: info@westland.groei.nl; activiteiten van Groei en Bloei afdeling Westland vindt u op: westland.groei.nl.